Afscheid Prof Dr Amy

DE UNIVERSITEIT : EEN POLITIEKE LEERSCHOOL


"Zo kan men leren waar 't toe leidt wanneer
men maar blind toekijkt en meer praat dan doet.
Haast had zoiets de wereld geregeerd !
De volk'ren werden het de baas. Voorgoed ?
Dat niemand zich te vlug vleit met die hoop ­De schoot is vruchtbaar nog waaruit het kroop."

Bertolt BRECHT,
"De weerstaanbare opkomst van Arturo Ui."
Vertaling Gerrit KOUWENAAR, De Bezige Bij, Amsterdam, 1961, p. 169.


Dames en Heren,
Beste Vrienden,

In 1999 vond in Namen een symposium plaats ter nagedachtenis van Willy Peers. De naar hem genoemde stichting had mij belast met het redigeren van een "vrije tribune" voor het dagblad Le Soir, om de bijeenkomst aan te kondigen. Ik koos als titel : "Le devoir de rébellion". Peers was een congenitale dwarsligger. Als jonge student was hij in de Weerstand actief geweest. Na de oorlog, studeerde hij geneeskunde aan de Université Libre de Bruxelles en, eens gepromoveerd, bekwaamde hij zich in de gynaecologie­verloskunde in de Dienst van Professor Jean Snoeck, aan het Sint-Pieters Ziekenhuis. Zijn beoefening van de geneeskunde was, zijn leven lang,
gekenmerkt door een overtuiging, met name dat de sociale dimensie van het
beroep prioritair in acht moest worden genomen. Hij was verontwaardigd dat niets ondernomen werd om het leed van vrouwen gedurende de arbeid te verzachten en dat een verwerpelijke wetgeving diezelfde vrouwen het recht ontkende om hun vruchtbaarheid te reguleren.


Samen met Dr. Jo Boute propageerde hij de zgn. pijnloze bevalling, lang voor de beduidend meer doeltreffende epidurale analgesie algemeen beschikbaar werd om de pijn bij barenden te verlichten. Na zijn aanstelling aan de Maternité Provinciale in Namen, werd hij door de Orde van Geneesheren meerdere malen lastig gevallen. Hij had nl. het verbod op de toepassing van anticonceptie bewust overtreden en had vrouwen, die hem er toe verzochten, heelkundig gesteriliseerd. De instelling waar hij werkte verbood hem nog met patiënten in contact te komen. Pas in 1985 verbrak het Hof van Cassatie de schandalige tuchtmaatregelen die de Orde tegen Peers had getroffen. Maar de arts had zich niet laten intimideren. Vanaf 1970 voerde hij zwangerschapsafbrekingen uit. Gezaghebbenden, ook in de medische wereld, hadden niets ondernomen om de ingreep aan de clandestiniteit te onttrekken hoewel zij -net zoals die moedige gynaecoloog-goed wisten dat clandestiene abortus gepaard ging met ernstige verwikkelingen en sterfte. Peers nam zijn verantwoordelijkheid op en hielp honderden in nood verkerende vrouwen. In februari 1973, werd hij aangehouden. Hij bracht vijf weken in voorarrest in de gevangenis door. Nooit diende hij voor een rechtbank terecht te staan. De grootschalige protestcampagne, die progressieve middens na de aanhouding van Dr. Peers hadden ontketend, had voor gevolg dat het wettelijk verbod op anticonceptie werd opgeheven, maar niet dat op abortus.


Andere artsen, verplegenden, psychologen, maatschappelijke werkers gingen zich nu ook betrekken bij een actieve abortushulpverlening. Zij deden dit openlijk, zonder winstbejag en in medisch verantwoorde omstandigheden. Lang voor de afschaffing van de restrictieve wet, werden aldus vrouwen met ongewenste zwangerschap in een aantal Belgische centra optimaal opgevangen en behandeld. Maar tussen 1981 en 1990, werden tientallen van deze vrouwen, alsook de artsen en paramedici die hen hadden bijgestaan, in de gerechteljke arrondissementen Brussel en Gent vervolgd.


Spijts de enorme weerstand geboden door het Paleis en een bepaalde politieke familie, kon uiteindelijk, dankzij de sociale bewogenheid van een tweehonderdtal mensen, de wet grondig worden geliberaliseerd. Een fundamenteel recht, met name dat op de beslissingsbevoegdheid inzake eigen bestaan en toekomst, werd formeel erkend. De wet van 3 april 1990 betekende eveneens een uiterst belangrijke stap op het vlak van de sociale gelijkstelling van de vrouw in de samenleving. De nieuwe wet was uiteindelijk een markante overwinning voor het pluralisme in dit land. Eén man had dit alles gestart. Over Willy Peers, schreef ik elders : "Avec un insigne courage et une inflexible détermination, il se dressa pour combattre l'injustice, le mépris des gens, les lois imbéciles, l'abjection sociale". Zijn initiatief en de navolging die hij kreeg, met later de succesvolle afloop van de bikkelharde abortusstrijd, bewezen de juistheid van het Chinese gezegde volgens hetwelke "De grootste stroom begint met twee druppels water".


De twee Brusselse Vrije Universiteiten hadden zich medio jaren zeventig
resoluut bij deze strijd geschaard. Peers was als gecoöpteerd Lid van de Raad van Bestuur van de Université Libre de Bruxelles verkozen geweest. Pierre-Olivier Hubinont had, als eerste, de abortushulpverlening geïntegreerd in de dag-dagelijkse activiteit van zijn Dienst, in het Universitair Ziekenhuis St. Pieter. Aldaar werden de meest problematische gevallen, waaronder de verst gevorderde zwangerschappen, opgevangen. "Aimer à l'U.L.B." werd het eerste poliklinisch abortuscentrum in België. Aan de Vrije Universiteit Brussel, lagen de kaarten niet zeer anders. Rector Van Geen had in 1976 zijn onvoorwaardelijke steun toegezegd aan artsen van het St. Pietersziekenhuis over wie, wegens abortusfeiten, het Parket enquêteerde. Eén van zijn opvolgers had wel enig voorbehoud en hij bekritiseerde in het openbaar deze spreker voor de tijd en energie die hij besteedde aan de abortuskwestie, in plaats van aan het uitvoeren van meer financieel renderende baarmoederextirpaties. De Raad van Bestuur van de V.U.B., integendeel, betuigde een constante steun die door de vervolgde artsen, extreem op prijs werd gesteld.


In augustus 1977, kort na het begin van de klinische activiteit op het Academisch Ziekenhuis-V.U.B., meldde ik tijdens de zitting van de Medische Raad waarop ik uitgenodigd was, dat zwangerschapsafbreking deel uitmaakte van het gamma gynaecologische ingrepen die ik op het A.Z. routinegewijs plande uit te voeren. De geneesheer-directeur deelde initieel mijn visie niet. Hij vreesde namelijk dat een té vrijzinnige en progressieve profilering van ons ziekenhuis als een provocatie zou worden geïnterpreteerd door behoudsgezinde politieke middens, op het ogenblik dat de oprichting van een
satellietziekenhuis van de Katholieke Universiteit Leuven in de nabijheid van
het A.Z. werd overwogen.


Ik moet dan toch overtuigend geklonken hebben. De Dienst wierp zich in de strijd; ik kreeg met de regelmaat van een klok het bezoek van onderzoeksrechters, vergezeld van hun griffier, een substituut van de Procureur des Konings, een officier van de gerechtelijke politie en de vertegenwoordiger van de Orde van Geneesheren. Omdat ik nooit bereid was tot enige medewerking, kwamen eenmaal vier rijkswachters het gezelschap vervoegen. Zij zaten op mijn bureel, op mijn ijskastje, op de vensterbank; die negen mannen waren vreselijk intimiderend, maar ik verroerde geen vin. Nooit werd een dossier van een abortuspatiënte overhandigd. Nadat de vertegenwoordiger van de Orde aan de officier van de gerechtelijke politie had uitgelegd hoe het nummer van een medisch dossier aan de hand van de geboortedatum van de patiënt kon worden afgeleid, werden van dan af alle gegevens met betrekking tot vrouwen die een abortus hadden ondergaan, op een geheime plaats op de Faculteit Geneeskunde en Farmacie bewaard, in plaats van op het Medisch Archief van het ziekenhuis. Hun deontologie indachtig, droegen meerdere personeelsleden van deze Campus bij tot de geheimhouding van deze gegevens.


Ik bracht heel veel tijd door op het Justitiepaleis. De kosten voortvloeiend uit de rechtszaken werden voor het grootste deel gedragen door het A.Z., doch een aantal Leden van het Academisch Personeel hadden ook een vrijwillige bijdrage tot het steunfonds gestort.


De strijd die Peers als enkeling had gestart was uitgegroeid tot een
onderneming waarin twee universiteiten zich hadden geïmpliceerd. Omdat de problematiek, op het vlak van de openbare gezondheid en van de mensenrechten, nauw aanleunde bij het sociaal en ideologisch profiel van deze leerinstellingen, luwde de motivatie nooit en werd een grootse overwinning behaald. De weerslag van de strijd op de publieke opinie was diepgaand en overweldigend. In de nasleep van de abortusstrijd, werd de nog veel moeilijkere euthanasieproblematiek zonder juridische peripetieën en vrij spoedig een bevredigend gerechtelijk kader toegewezen. De Belgische samenleving had andere grondvesten gekregen.


Maar de tijd is niet stilgevallen en problemen stapelen zich op : extreem­rechts, het mank lopend Europees eenmakingsproces, de mogelijk irreversibele verloedering van het milieu, het doodzieke Afrikaanse continent, de nakende toepassingen van het reproductief klonen, de culturele en ideologische vervlakking in de industriële landen, het nationalistisch en religieus extremisme van bepaalde bevolkingsgroepen. Bijna vergat ik Palestina te vermelden. Al deze problemen belangen ieder van ons aan, maar in de eerste plaats de intellectuelen, en de universiteit is hun tehuis. Zij kan haar verantwoordelijkheid in deze materie niet afwijzen. Het behoort tot haar plichten deze problemen aan diepgaande onderzoeken te onderwerpen, met andere leerinstellingen en andere representatieve instanties overleg te plegen, voorstellen te formuleren, actie te ondernemen; anders gezegd : haar politieke macht uit te oefenen. 

Opdat de universiteit haar maatschappelijke rol zou kunnen vervullen, moet een politiek bewustzijn in alle geledingen aanwezig zijn. Vele van mijn ex­studenten hebben die verzen van de getalenteerde Amerikaanse zanger Pete Seeger in mijn syllabus kunnen lezen. Zij zijn een aanklacht tegen de enge, conformistische denkpatronen die in bepaalde leerinstellingen worden gekweekt :


"And the people, in the houses,
All go to the university,
And they all get put in boxes,
Little boxes, all the same.

And these doctors and these lawyers,
And business executives,
They're all made of ticky-tacky,
And they all look just the same.

And they all have pretty children,
And the children go to school,
And the children go to summer camp
And then to the university,
And they all get put in boxes
And they all come out the same".

 

Een zeventigtal jaren eerder had Mark Twain het met evenveel
realiteitsgevoel en zin voor humor als volgt uitgedrukt : "It is by the goodness
of God that in our country we have those three unspeakably precious things :
freedom of speech, freedom of conscience, and the prudence never to practise
either of them" (in "Following the Equator", 1897).


Het politiek bewustwordingsproces, de onophoudelijke interesse voor de
medemens en voor de wereld die wij rond ons scheppen, vergt integendeel
vrijheid in de conceptie en de formulering van de gedachte, een nooit aflatende concertatie, een volstrekt democratisch onderbouwde structuur, waarin de hoogst geplaatste personen -omdat zij een leidinggevende functie hebben en als woordvoerders voor de universitaire gemeenschap moeten kunnen optreden-over een onbesproken morele en intellectuele autoriteit moeten beschikken. Over deze autoriteit beschikte Miguel de Unamuno toen hij in 1936, als rector van de Universiteit van Salamanca, op een plechtigheid bijgewoond door een schare fascistische notabelen, officieren en miliciens, zijn walging voor hun zinloze en inhumane uitlatingen in een scherpe en duidelijke bewoording kenbaar had gemaakt. Hij was zijn tussenkomst begonnen met te stellen dat er "omstandigheden zijn waarbij zwijgen neerkomt op liegen". Steeds kom ik in dit betoog -bewust-terug naar wat voor mij de kern van de zaak is : het vrije denken, het kritisch denken en de kennisgeving van de mening, wat ook de omstandigheden. "La pensée ne doit jamais se soumettre; het denken mag zich nooit onderwerpen" zei Henri Poincaré.


Weergalmen deze woorden voor eenieder hier aanwezig met dezelfde intensiteit ? De geschiedenis leert ons dat de opkomst van machtswellustelingen op ieder stadium door een actief ingrijpen een halte kan worden geroepen. Heel vaak waren universiteiten de voorpost in de strijd tegen willekeur, vrijheidsbeperking, bezetting, dictatuur. Zij moeten zich blijven inzetten voor de samenleving en, in eigen midden, zich resoluut verzetten tegen iedere machtsovertreding. Er dient gewaakt te worden over het democratisch -en derhalve representatief-karakter van beslissingsprocessen.


Dan stelt zich -hic et nunc- de vraag : Is ieder van ons, hier aanwezig, bereid voor ethische of deontologische beginselen te vechten ? Ik heb Brecht
eerder geciteerd. Nu zijn enkele zinnen uit de "Don Juan ou le Festin de Pierre" van Molière op hun plaats : "L'hypocrisie est un vice à la mode, et tous les vices à la mode passent pour vertus. Le personnage d'homme de bien est le meilleur de tous les personnages qu'on puisse jouer aujourd'hui, et la profession d'hypocrite a de merveilleux avantages. C'est un art de qui l'imposture est toujours respectée; et quoiqu'on la découvre, on n'ose rien dire contre elle. Tous les autres vices des hommes sont exposés à la censure, et chacun a la liberté de les attaquer hautement; mais l'hypocrisie est un vice privilégié, qui, de sa main ferme la bouche à tout le monde, et jouit en repos d'une impunité souveraine". Durven wij -allen tezamen, maar zo nodig moederziel alléén-roepen dat de koning naakt is, wanneer hij geen kleren draagt ? Zijn wij coherent, zijn wij consequent, zijn wij vrij ?


Op de stadswallen van Heraklion, werden die woorden van Nikos Kazantzakis gebeiteld : "Ik vrees niets. Ik verhoop niets. Ik ben vrij." Een mooi devies !


Mijn denken zal zich niet onderwerpen. Ik koester mijn vrijheid.


Jean-Jacques AMY,
Faculteit Geneeskunde en Farmacie,
Vrije Universiteit Brussel,
8 juli 2005.

 

U kan de afscheidrede in pdf-formaat pdfdownloaden.