Gentherapie-onderzoeker Thierry VandenDriessche ontvangt VUB-prijs Roger van Geen

  • Afdrukken

Professor Thierry VandenDriessche heeft op 9 januari 2019 de zes-jaarlijkse VUB-prijs Roger Van Geen ontvangen voor zijn onderzoek naar gentherapie tijdens de laatste drie decennia. Via gentherapie worden genen in de cellen van een patiënt geïntroduceerd met de bedoeling de onderliggende ziekte te genezen.

Prof. dr. VandenDriessche en zijn team onderzoeken de ontwikkeling van gentherapie voor erfelijke ziektes (o.a. hemofilie, neuromusculaire ziektes), kanker en cardiovasculaire aandoeningen. Bij erfelijk overdraagbare ziektes kan men hiermee de oorzaak van de ziekte op DNA-vlak trachten te corrigeren, wat voorheen niet mogelijk was. Dit illustreert het interdisciplinaire karakter van zijn onderzoek en de brede maatschappelijke relevantie, met de ultieme bedoeling op een duurzame wijze ernstige ongeneeslijke ziektes te behandelen.

Laureaat Thierry Vanden Driessche Prijs Roger Van Geen 2019

Na zijn doctoraat aan de VUB over gentherapie voor kanker (met professor Patrick De Baetselier als promotor), kreeg prof. VandenDriessche zijn vuurdoop in het vakgebied in de laboratoria van gentherapie-pioniers dr. Blaese en dr. Anderson (National Institutes of Health, V.S.), die de eerste klinische studies in patiënten initieerden.

Samen met VUB-professor Marinee Chuah, leidt prof. Vanden Driessche momenteel de enige onderzoeksgroep in België die zich reeds voor meer dan 20 jaar toespitst op het ontwikkelen van gentherapie. Hun onderzoek werd gepubliceerd in toptijdschriften en ze hebben er internationale prijzen voor ontvangen. Professor VandenDriessche geniet trouwens internationale erkenning als een van de pioniers in het ontwikkelen van gentherapie voor hemofilie, een ernstige ziekte die leidt tot interne bloedingen die levensbedreigend kunnen zijn.

Zijn preklinisch onderzoek heeft de weg gebaand voor de eerste klinische successen van hemofiliebehandeling door gentherapie en een verbetering van de doeltreffendheid en veiligheid van deze nieuwe behandelingswijze met brede implicaties voor lever- en bloedziektes in het algemeen.

Ook op het vlak van erfelijke spierziektes (o.a. ziekte van Duchenne, ziekte van Steinert) heeft het onderzoek van het team van VandenDriessche vruchten afgeworpen. Niet alleen is het mogelijk om via gentherapie de aftakeling van de spieren te verhinderen, maar ook door ‘gene editing’ met CRISPR/Cas technologie kunnen met nanomoleculaire precisie genetische correcties in het DNA van patiëntencellen aangebracht worden. Naast de focus op specifieke ziektes, hebben Professor VandenDriessche en zijn team bijgedragen tot de ontwikkeling en karakterisatie van verbeterde en veilige gentransfer-technologie, wat nieuwe industriële valorisatie-mogelijkheden biedt.

Het vakgebied van de gentherapie heeft de laatste 30 jaar te maken gekregen met vooroordelen en kritiek. Het was dan ook een bijzondere uitdaging om onbevooroordeeld onderzoek te blijven uitvoeren in dit vakgebied en een zekere redelijke eigenzinnigheid was vereist om de gentherapievisie om te zetten in de realiteit. De teams van professoren VandenDriessche en Chuah hebben hiertoe op significante wijze bijgedragen, dankzij het systematisch uitvoeren van wetenschappelijk gefundeerd, hypothese-gedreven vrij onderzoek, los van enig vooroordeel. Hun onderzoek werd hierbij enkel geleid door de wetenschappelijke feiten en een filosofisch-humanistische visie, waarbij men niet mag aanvaarden dat het menselijk lijden voorbestemd is door wat in het DNA geschreven staat.